-
1 rust roest
-
2 rust roest
rust roest -
3 rust roest
сущ. -
4 rust
3 [het vrij zijn van drukte] quiet4 [stilte] (peace and) quiet; 〈 stilte, kalmte〉 still(ness); 〈 vredigheid〉 calm; 〈 verfrissende stilte〉 restfulness5 [afwezigheid van beweging] rest7 [het vrij zijn van werkzaamheden] retirement9 [ongestoorde toestand van de ziel] peace; 〈 sereniteit, rust〉 serenity; 〈 kalmte, rust( igheid)〉 tranquillity10 [sport] half-time, interval12 [literatuur] rest, pause, c(a)esura♦voorbeelden:nooit/geen ogenblik rust hebben • never have a moment's peacewat rust nemen • take a breakin alle rust • at one's leisurelaat me met rust! • leave me alone!, get off my back!tot rust komen • settle/calm (down) -
5 rust
♦voorbeelden:1 iemand geen rust gunnen • tenir qn. en haleinezich geen rust gunnen • ne pas s'accorder de répithij is in diepe rust • il dort profondémentde rust bewaren • préserver le calmede zieke moet rust hebben • le malade doit se reposerniets dat de rust verstoort • rien qui trouble le calmein rust en vrede leven • mener une vie paisibleiemand, iets met rust laten • laisser qn., qc. tranquilleop rust gesteld zijn • tenir à sa tranquillitégeen rust in zijn gat hebben • avoir le feu au derrière -
6 roest
-
7 roest vreet in
roest vreet inrust corrodes/is corrosive -
8 roest
• rust -
9 roest
n. roost, rust, canker -
10 door roest aangevreten
door roest aangevretenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > door roest aangevreten
-
11 een laag roest
een laag roest -
12 het roest vreet het staal uit
het roest vreet het staal uitVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het roest vreet het staal uit
-
13 безделье портит человека
ngener. rust roest -
14 roestvrij
1 [vrij van roest] rust-free, free of rust2 [niet onderhevig aan roest] rustproof, rust-resistant♦voorbeelden: -
15 roesten
1 [met roest bedekt worden] rouiller2 [door roesten vast gaan zitten] s'incruster3 [m.b.t. kippen] percher -
16 roesten
2 [door roesten vast gaan zitten] rust (away)3 [met betrekking tot kippen] roost, perch -
17 aanvreten
-
18 invreten
♦voorbeelden:1 roest vreet in • rust corrodes/is corrosiveII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 ingevreten ijzerwerk • corroded/rusty ironwork -
19 uitvreten
〈 informeel〉1 [uitspoken] be up to2 [op iemands kosten leven] sponge on3 [uithollen] eat away at♦voorbeelden:1 wat heeft hij nou weer uitgevreten? • what's he been up to now?
См. также в других словарях:
Rust Roest — Rust Roest, Pseudonym, s. Elkan … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Rust — Rust, n. [AS. rust; akin to D. roest, G. & Sw. rost, Icel. ry[eth]; named from its color, and akin to E. red. [root]113. See {Red}.] 1. (Chem.) The reddish yellow coating formed on iron when exposed to moist air, consisting of ferric oxide or… … The Collaborative International Dictionary of English
Rust joint — Rust Rust, n. [AS. rust; akin to D. roest, G. & Sw. rost, Icel. ry[eth]; named from its color, and akin to E. red. [root]113. See {Red}.] 1. (Chem.) The reddish yellow coating formed on iron when exposed to moist air, consisting of ferric oxide… … The Collaborative International Dictionary of English
Rust mite — Rust Rust, n. [AS. rust; akin to D. roest, G. & Sw. rost, Icel. ry[eth]; named from its color, and akin to E. red. [root]113. See {Red}.] 1. (Chem.) The reddish yellow coating formed on iron when exposed to moist air, consisting of ferric oxide… … The Collaborative International Dictionary of English
Roest — Roest, Rust, Pseudonym, s. Elkan … Meyers Großes Konversations-Lexikon
rust — [OE] Etymologically, rust means ‘reddened’. The word goes back ultimately to the Indo European base *reudh ‘red’ (source also of English red). This produced a prehistoric Germanic noun which has evolved into German and Swedish rost, Dutch roest,… … The Hutchinson dictionary of word origins
rust — [OE] Etymologically, rust means ‘reddened’. The word goes back ultimately to the Indo European base *reudh ‘red’ (source also of English red). This produced a prehistoric Germanic noun which has evolved into German and Swedish rost, Dutch roest,… … Word origins
Agneta Matthes — um 1880 Agneta Matthes, mit vollem Namen: Agneta Wilhelmina Johanna van Marken Matthes (* 4. Oktober 1847 in Amsterdam; † 5. Oktober 1909 in Delft), war eine niederländische Unternehmerin. Zusammen mit ihrem Mann Jacob van … Deutsch Wikipedia
Agnetapark — Grundriss des Agnetaparks, Entwurf: Zocher Der Agnetapark in Delft ist eine Ende des 19. Jahrhunderts entstandene gartenstadtähnliche Arbeiterwohnsiedlung, die von den Eheleuten Jacob van Marken und Agneta Matthes van Marken für die Mitarbeiter… … Deutsch Wikipedia
Jacob van Marken — Denkmal im Agnetapark Van Marken 1904 … Deutsch Wikipedia
Numéro de matricule URBSFA — Le numéro de matricule URBSFA correspond au numéro identifiant chaque club de football affilé à l Union royale belge des sociétés de football association (URBSFA), la fédération belge de football. Sommaire 1 Patrimoine national 2 Sauver le… … Wikipédia en Français
